op natuursteen
Het oprichten van een forse
zuil
is een forse klus. Bestaat de zuil uit losse
trommels,
dan is het nog wel te doen. Maar een
monolithische zuil
bestaat de
schacht
uit één stuk
natuursteen
en is vreselijk zwaar. En niet alleen zwaar, ook nog onhandig. Want omdat de schacht naar boven toe smaller wordt,
de
entasis,
glijdt het
touw
waarmee je wil hijsen er gemakkelijk weer van af.
Voor je het weet is de schacht dan geen monoliet meer. Daarom werd vaak bij het mooi rond
uithakken van
de schacht op twee plekjes de klus niet afgemaakt. Daar bleef tijdelijk een bult over,
die het touw mooi op zijn plaats hield. Na de plaasting werden deze twee 'hijsbulten' alsnog weggehakt.
Behalve zo heel af en toe. We kennen de hijsbulten bijvoorbeeld bij
bouwwerken die niet helemaal afgemaakt zijn.
Het is ook mogelijk dat men te laat was om de hijsbulten weg te hakken. Wanneer de zuil al belast was,
stond de natuursteen onder spanning en dan kon er een scherf uitspringen.
De Grieken en Romeinen pasten de truc van de hijsbulten al toe. Niet alleen voor schachten, ook voor veel andere grote stukken natuursteen.
Na het weghakken van de hijsbulten is niet meer te zien hoe er getakeld is. Anders ligt dat bij
wolfgaten
en
schaargaten.
In het Frans en Duits heet de bult een 'bosse', met die term worden daar ook
soortgelijke ruwe delen bedoeld, die 'onaf' zijn. Bij ons herkennen we die term in de
'
bossage',
die suggereert dat het blok natuursteen nog vlak gehakt moet worden.
Tekst: Jean Penders (06-2007). Bronnen: zie literatuurlijst. Afbeelding: Jean Penders